Elk jaar probeer ik één of tweemaal te reflecteren op wat we als Next2Company aan het doen zijn en welke impact we daarbij hebben. Dat is altijd zeer waardevolle tijd; ik zou het iedereen aanraden om met enige regelmaat te doen. Tegelijk is het soms ook best pittig, want in de meeste gevallen is de impact niet waar we op hadden gehoopt. Soms blijven adviezen op de plank liggen, soms is de tijd nog niet rijp om echt door te pakken, soms blijken klanten (nog) niet gevoelig voor onze pitch en zo kan ik nog wel een heel aantal terugkerende oorzaken noemen.

Ik denk dat wij niet de enigen zijn in transitieland. Kijk bijvoorbeeld naar de aardgasvrije wijken waar wij afgelopen jaren veel tijd in staken. De discussie in de media over waarom er nog slechts enkele woningen van het gas af waren was veel te gemakkelijk. Op basis van de plannen had je ook niet veel meer hoeven te verwachten. Maar tegelijk zien we in de praktijk dat veel projecten echt worstelen met het ontbreken van allerlei randvoorwaarden zoals financiering en juridische instrumenten en dat het best zou kunnen dat veel projecten tot weinig resultaat gaan leiden.

Mijn stelling die ik in deze blog wat verder wil uitwerken is dat het logisch is dat veel transitieprojecten mislukken en dat het cruciaal is hoe we hiermee om gaan.

Twee redenen om impact los te laten

Allereerst is het belangrijk om te benadrukken dat het logisch is dat veel transitieprojecten “mislukken”. Of net omgedraaid: als je aan transities werkt en alle projecten slagen als beoogd, ben je dan wel echt vernieuwend bezig? Cruciaal is het onderscheid tussen radicale en incrementele innovatie. Bij incrementele innovatie kan je de maakbaarheid nog enigszins hoog houden. Bij radicale innovatie ben je afhankelijk van zoveel onzekerheden of ingewikkelde veranderingen dat je het idee van maakbaarheid maar beter kan loslaten. Ook transitieonderzoekers vinden consequent dat transities dermate complex zijn dat je ze niet kan voorspellen. Ik heb daar altijd wat moeite mee gehad, maar begin de waarheid hierin steeds meer te omarmen.

Daarnaast is het denk ik cruciaal om als transitiewerker niet afhankelijk te zijn van resultaat. De afgelopen tijd hebben we een transitie in denken gezien. Duurzaamheid en meervoudige waardecreatie is nu de norm voor iedereen die zichzelf als vooruitstrevend ziet. Maar dan wel binnen het narratief waarin duurzaamheid “win-win” is en dat je daarmee minstens net zo succesvol kan zijn. Daarmee zijn we nog steeds niet bevrijd van het kortetermijnresultaat-denken. En hebben we van duurzaamheid of impact een soort nieuwe afgod gemaakt. Ik denk dat de meest effectieve transitiewerkers zich niet laten beïnvloeden door het resultaat dat zij direct zien. En manieren hebben gevonden om hun betekenis en geluk te halen uit het doen van de juiste dingen. Daarbij kan het loslaten van een vooraf bedacht resultaat ook helpen om te zien dat impact soms net iets later of uit onverwachte hoek komt.

Wat dan wel – vier vragen om op koers te blijven

Doet het er dan niet toe of mijn projecten direct impact hebben? Alhoewel ik dat best wel lastig om te zeggen en zo op te schrijven: ik denk het niet. Maar maakt het dan überhaupt nog uit wat we doen? Dat denk ik wel. Zonder dat hier volledig uit te werken denk ik dat vier vragen belangrijk zijn om de goede dingen te doen als transitiewerker.

De eerste belangrijke vraag is: ben ik met de juiste dingen bezig? Dat is dus niet hetzelfde als zijn ze succesvol. Volgens mij gaat het dan om: passen de dingen die ik doe bij een route naar een toekomstbeeld waar ik op hoop? En werk ik daarbij aan de dingen die passen bij waar ik goed in ben?

Als je als persoon of bedrijf bezig met dingen waar deze twee zaken samenkomen, dan ben je volgens mij goed bezig. En zou het wijs zijn om ermee door te gaan ook als de resultaten tegenvallen.

Daarna is het volgens mij de vraag of je aan het leren bent. In aanpakken voor transitiemanagement, maar ook bijvoorbeeld in de lean start-up-methodologie, staat maximaliseren van leren centraal. Als je weinig zeker weet, gaat het om hoe snel je leert. Het is ook een antwoord op hoe we voorkomen dat we willekeurige dingen gaan doen. Het is wel belangrijk om regelmatig te kijken naar hoe onze projecten verlopen. Niet om te kijken hoe succesvol we zijn, maar wel om te kijken wat we slimmer kunnen doen.

Ten derde is de vraag of we er eerlijk kunnen zijn over het experimentele karakter van transities versnellen. Persoonlijk vind ik dat nog best een uitdaging. Bij het verkopen van spannende projecten moet je soms juist de klant moed in praten. Het is dan best ingewikkeld om tegelijkertijd duidelijk te maken dat je niks kan beloven. Ook is het niet het leukste werk om klanten -soms meerdere keren- te gaan uitleggen waarom het niet verloopt zoals het oorspronkelijke plan. Ik geloof er echter wel in dat proberen hier zo eerlijk en transparant mogelijk over te zijn de weg is om te gaan. En ben altijd weer blij als ik merk dat sommige klanten dat juist waarderen.

Ten slotte is volgens mij de vraag hoe je zelf hoopvol blijft. Werken aan transities vraagt vaak om anderen te inspireren om op iets te hopen. Als je zelf weinig meer verwacht dan gaat dat lastig. Hier zit ook het gevaar van het te afhankelijk zijn van impact. Dan is het lastig om hoopvol te blijven. Wat mij echt helpt is om regelmatig wat tijd te nemen om over de bovenstaande vragen na te denken. Wat ook helpt is verhalen over transities in het verleden en hoe die uiteindelijk de overmacht en onmacht van het bestaande systeem hebben doorbroken. Als laatste is het voor mij ook een kwestie van geloof. Het helpt mij om te weten dat er een God is die zijn schepping niet loslaat en dat we dingen mogen doen die betekenis hebben in Zijn grotere plan.

Meer weten?

Gerbert Hengelaar
06 835 47 950
g.hengelaar@next2company.com